Meer over GO Gemmo Oplossingen

GO Gemmo Oplossingen, gebaseerd op de principes van gemmotherapie, bieden een unieke benadering binnen de fytotherapie. Gemmotherapie, afgeleid van het Latijnse woord 'gemma' voor knop, maakt gebruik van embryonale plantenweefsels in een stadium van snelle groei voor therapeutische doeleinden. Deze benadering, ook bekend als fyto-embryotherapie, vindt zijn oorsprong in het werk van Belgische arts Pol Henry en homeopaat Max Tétau.

Ontstaan en onderscheid

Gemmotherapie, ongeveer 45 jaar oud, onderscheidt zich sterk van traditionele fytotherapie op twee belangrijke uitgangspunten. Ten eerste worden uitsluitend verse, embryonale plantendelen in volle groeifase gebruikt, rijk aan biologische activiteit. Ten tweede volgt de bereiding van de preparaten, met een extractiemengsel van glycerine en alcohol gedurende minimaal 3 weken, de Franse Farmacopee (1965).

Bioactieve bestanddelen

De kracht van GO Gemmo Oplossingen ligt in het gebruik van embryonaal plantenweefsel met hoge concentraties specifiek werkzame verbindingen zoals groeifactoren, flavonoïden, proteïnen, hormonale groeistoffen, auxinen en gibberellinen. Planthormonen, waaronder auxinen, gibberillines, cytokinen, abscisinezuur en ethyleen, samen met aminozuren, nucleïnezuren, enzymen, mineralen en vitaminen, dragen bij aan de unieke bioactiviteit.

Bereiding voor maximale effectiviteit

De bereidingswijze, inclusief het 1 op 20 extractieproces en de verdunning van 1 op 10 in water, alcohol en glycerol, waarborgt maximale biologische beschikbaarheid en behoud van heilzame eigenschappen. Het glycerinemaceraat, als startmateriaal gekozen en tienvoudig verdund, resulteert in een hoogwaardig preparaat met een aangename smaak en uitstekende kwaliteit.

Biotopen en therapeutische activiteit

De studie van plantengemeenschappen en biotopen, in combinatie met palynologisch onderzoek, onthult de therapeutische activiteit van embryonaal weefsel in relatie tot menselijk eiwitprofiel en pathologie-evolutie. GO Gemmo Oplossingen, gericht op specifieke boomtypen zoals Alnus, Quercus en Fagus, weerspiegelen de adaptatie van planten aan hun leefomgeving en dragen bij aan menselijke afweermechanismen.